Koken
Mijn ouders hielden er vroeger een traditionele rolverdeling op na. Mijn vader werkte zich een slag in de rondte en mijn moeder regelde alles thuis. De grap is dat mijn moeder in de opvoeding een gespleten persoonlijkheid leek te hebben: ik werd opgevoed als geëmancipeerde vrouw, mijn broer volgens het traditionele rollenpatroon.
Toen we jong waren werd ik voor alle huishoudelijke taken ingezet: helpen koken, wassen, strijken en natuurlijk elke avond de afwas. En ik werd achter mijn broek aangezeten als het om school ging. Een goed diploma was een goede basis voor een goede toekomst, aldus mijn moeder. Ik was op dat moment niet erg blij met alles, maar het heeft me veel gebracht. Het resultaat is nu dat ik prima mijn eigen boontjes kan doppen. Ik ben net als lief hoofdkostwinner en kan ook zonder hem volledig zelfstandig functioneren op velerlei vlak.
Mijn broer daarentegen is van de ouderwetse stempel. Hij doet weinig in het huishouden en een ei koken lukt nog net. Ging mijn schoonzus een paar dagen op pad, dan sprong mijn moeder in om te helpen met de kinderen, het huishouden en de warme hap op tafel. Want, zo redeneerde mijn moeder: hij is een man en hij werkt al hard genoeg. Dat harde werken heb ik geen moment in twijfel getrokken, maar ik heb haar regelmatig voor gek verklaard en gezegd dat het kwam door haar tweeslachtige opvoeding.
We hebben er vaak discussies over gehad. Want waarom moest ik wel elke avond afwassen en kon mijn broer zijn tijd op de wc uitzitten tot het klaar was? En waarom moest ik de was doen, ook voor hém, als mijn ouders op vakantie waren? Het antwoord van mijn moeder was steevast: omdat jij een zelfstandige vrouw wilt zijn.
Waar mijn schoonzus het zwaar te verduren heeft om alles te laten reilen en zeilen, naast haar werk, ben ik gezegend met een man die ook zelfstandig is opgevoed. En daardoor kookt lief vaker dan ik. Gekscherend zeg ik vaak dat ik niet kan koken. En als ik 'kook' is het ook vaak een met zorg uitgezocht menu bij één van de vele Waterlandse restaurants. Ik houd het zelf in stand door te zeggen dat het mijn kookbeurt weer is als we in een restaurant zitten of als ik bij de afhaal in de rij sta, maar feit is dat ik prima kan koken. Alleen heb ik er bijzonder weinig lol in. Daarbij ben ik geen grote eter én geen fan van warm eten. Dus als lief op pad is, eet ik liever een lekker belegd broodje.
Het maakt eigenlijk niet uit wat je wilt eten: ik kan het maken. Van nasi tot kip in wijnsaus en van Hollandse pot tot kaasfondue of huisgemaakte soep. In theorie kan ik prima als kok aan de slag. Maar wil je dat er met liefde gekookt wordt, dan is lief de betere optie.
En daarom is bij ons de rolverdeling een mix tussen traditioneel en modern. Op hoofdlijnen betekent het dat ik ervoor zorg dat er eten in huis is en hij er vervolgens voor zorgt dat daar maaltijden van gemaakt worden. De was doe ik, net als de administratie. En de rest doen we samen. Maar technische klusjes waag ik me niet aan. Je kunt namelijk ook té geëmancipeerd zijn.
Liefs, J.
Wow, dat zou praktisch zijn om zo één privé kok in huis te hebben. :D
BeantwoordenVerwijderen